De bonte vliegenvanger.
De bonte vliegenvangers komen eind april, begin mei naar ons land vanuit hun overwinteringsgebied. De soort broedt in het grootste deel van Europa en West-Azië. Het is een trekvogel die voornamelijk in West-Afrika overwintert. Bij de bonte vliegenvanger is polygynie gebruikelijk, waarbij het mannetje niet in de onmiddellijke omgeving een tweede vrouwtje tracht te veroveren. Na de paringen gaat het mannetje terug naar het eerste vrouwtje en helpt met het voeden van de jongen. De bonte vliegenvanger voedt zich met geleedpotigen zoals spinnen, mieren, bijen en soortgelijke prooi. De bonte vliegenvanger broedt in mei-juni. Het nest wordt meestal gemaakt in een holte, hoog in een boom, zoals een oud spechtennest. Maar de soort nestelt ook in nestkastjes met een open voorkant, spouwmuren of een spleet in een klif. Het nest bestaat uit schors, bladeren, grassprietjes en is bekleed met vezels, paardenhaar, en soms met veren. Het legsel bestaat uit 5 tot 8 lichtblauwe eieren. Het vrouwtje broedt alleen gedurende 13 tot 15 dagen. De jongen vliegen 12 tot 17 dagen na het uitkomen uit. De bonte vliegenvanger heeft een luide, ritmische en melodieuze zang.
De linkse foto's betreft het mannetje, de rechtse foto's het vrouwtje.
Maak jouw eigen website met JouwWeb