De steenuil.
De steenuil is een klein gedrongen uiltje van ongeveer 21 tot 27 cm lang en met een vleugelspanwijdte van ongeveer 55 cm. De bovenzijde is bruingrijs, dicht witgevlekt en -gestreept. De onderzijde is lichtgrijs met donkere brede strepen. De steenuil heeft een streng gezicht en een afgeplatte, brede kop met gele ogen. De steenuil is de op een na kleinste uil in de Benelux. De kleinste is de dwerguil. De steenuil leeft solitair. Hij zit - ook overdag - veel op daken, telegraafpalen, in een knotwilg of op een weidepaaltje en wipt en buigt bij onraad. De vogel valt niet op doordat hij zo klein is. Hij maakt wel veel lawaai, van oktober tot februari is zijn roep te horen. Het voedsel van de steenuil is aangepast aan zijn grootte: hij vangt wel muizen als hij kan, maar ook veel regenwormen, kevers en andere insecten en kikkers of jonge vogels. Soms verrast de steenuil prooien die verrassend groot zijn ten opzichte van zijn eigen formaat, zoals ratten. Hij heeft verschillende jachttechnieken. Observeren vanaf een paaltje, over de grond lopen en rennen of jagen vanuit een lage vlucht. De steenuil broedt van eind maart tot in juni, gedurende ongeveer 28 dagen. De steenuil heeft maar een broedsel per jaar, dat bestaat uit 3-6 eieren.
Het nest wordt gemaakt in holten van bomen, muren, gebouwen, konijnengangen, nestkastjes of houtmijten. De steenuil is een echte holenbroeder, die geen nestmateriaal gebruikt, hooguit enkele veertjes van de vogel of enkele braakballen.
Het vrouwtje broedt alleen en zeer vast, soms van het eerste ei af, meestal wel voor het laatste ei. Beide vogels verzorgen de jongen, die na 26 dagen uitvliegen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb